Wanneer Jakobus 1:13,14 spreekt van verzoekingen die voortkomen vanuit de eigen begeerte, dan is dat iets anders dan “de verleidingen des duivels” waarvan Paulus spreekt in Efeze 6:11. Die laatste uitdrukking luidt letterlijk: “de methodieken van de diabolos“. Dat zijn de strategieën van de ‘dooréénwerper’ die gericht zijn om ons te misleiden. Dat is volgens Efeze 6:12 een spiritueel conflict vanuit de hemelse regionen. Gericht op onze denkzin en geen kwestie van “vlees en bloed” zoals dat juist wel het geval is met verzoekingen die voortkomen vanuit de eigen begeerte.
Veel lastiger lijkt de vraag hoe Jakobus kan zeggen dat God nooit in verzoeking brengt terwijl we b.v. in Hebr.11:17 lezen dat God Abraham verzocht. In beide gevallen wordt hetzelfde Griekse woord gebezigd dat letterlijk ‘testen’ of ‘toetsen’ betekent. Vandaar deze (schijnbare) tegenstrijdigheid? Verzoekt God nu wel of niet? Laten we eens kijken naar twee voorbeelden, waar in beide gevallen sprake is van ‘verzoeken’ of letterlijk ‘testen’. Eerst het voorbeeld van Abraham die door God gevraagd werd om zijn zoon Izaak te offeren. In Hebreeën 11:7 lezen we:
In geloof heeft Abraham, toen hij verzocht werd, Isaak ten offer gebracht…
God testte Abraham. Maar in Marcus 1:13 lezen we van Jezus verzocht werd door de satan:
En Hij werd in de woestijn veertig dagen verzocht door de satan…
Twee keer (in Hebr.11 en Mar.1) exact hetzelfde woord. In beide gevallen vindt er een test plaats. Het grote verschil zit ‘m in het oogmerk van degene die de test uitvoert. Als de satan (=tegenstander) Jezus test in de woestijn, dan is dat, om hem te doen falen. Wanneer God daarentegen Abraham test, dan is dat om te bewijzen dat het geloof van Abraham echt is en de proef kan doorstaan. M.a.w. satan test om iemand onderuit te halen. God test om te bewijzen dat het geloof echt is. Meestal drukken we dat verschil in motief uit, door te spreken van verzoeking en beproeving. Een verzoeking is dan negatief: iemand willen verleiden. Een beproeving is positief: willen bewijzen dat iemand de proef kan doorstaan. Maar wie of wat er ook achter steekt, in beide gevallen heet het in de Schrift een test.
Een mooi voorbeeld daarvan zien we in Lucas 22 waar Jezus tot Petrus zegt:
31 Simon, Simon, neem waar! De satan eist jullie op te ziften als het graan. 32 Maar ik smeekte aangaande jou dat jouw geloof niet zou wegvallen…
Satan zift Petrus en de zijnen “als het graan”. Het ziften van graan wil zeggen: het kaf van het koren scheiden. Feitelijk is satan daarin (ongewild!), niet minder dan een instrument in Gods hand. Natuurlijk, satan is uit op het kaf terwijl het God om het graan te doen is. Maar in GODS hand kan zelfs satan niet anders zijn dan perfect gereedschap voor Hem!